Interview 6: “Ik heb de wijk verlaten maar vind Stokhasselt nog steeds geweldig”

Josua Patty, 60 jaar: “Ik ben geboren in het voormalig concentratiekamp in Lunetten Vught. Ons leven speelde zich af in het kamp, waar ook de eigen basisschool was gevestigd. We gingen verhuizen naar Tilburg toen ik 10 was. Ik zag toen voor het eerst een Nederlands meisje en jongen.

“In Stokhasselt woonden we in de Tartinistraat; twee huizenblokken waren daar voor de Molukkers bestemd. Het ene huizenblok werd met name door de moslim Molukkers bewoond en het andere blok door de christen Molukkers, daar woonden wij. We werden toen onthaald met de drumband Johan Friso. Ik heb echt een geweldige tijd gehad in Stokhasselt. Toen waren we nog volledig en gelukkig.

“Ons moeder sprak altijd Nederlands met ons. Toen ze in Stokhasselt kwam was zij een van de weinigen die deelnam aan Nederlandse verenigingen. Ze nam actief deel aan verschillende activiteiten, zoals de Zonnebloem en de wijkraad. Ze was heel sociaal bewogen, participatie door sport en uitwisseling van cultuur waren voor haar belangrijk. Wilhelmina Patty - Noija heette ze. Mijn vader was Frans Jozua Patty, hij was andersvalide en richtte de Molukse Zondagsschool op in Tilburg. Op initiatief van mijn moeder, richtte mijn broer de Pemuda Perkempulam Kristen Maluku (PPKM) op, dat is de Christelijke Jongerenvereniging.


Patnora
“Mijn moeder startte een dansgroep, een muziekgroep en begon een kerkkoor. Een daarvan waren wij. Vaak traden we op in de Speler, de scholen en in de Montfortparochie. We verzorgden pro deo optredens voor de Zonnebloem, bejaardenverenigingen en de Kerst In. We waren met elf kinderen thuis, speelden allemaal een instrument. De pers noemde ons Patty NV, daarna werden we Patnora genoemd. Een combinatie van Patty, Noya en Ralahalu. Laatstgenoemden zijn mijn zwager en twee neefjes. Mijn moeder wist al dat verbintenissen aangaan, informatie en normen & waarden uitwisselen goed is voor de buurt en de samenleving. Het ging de Molukkers in Stokhasselt best goed.

“Mijn moeder wist de familie bij elkaar te houden. Ze was het cement van de hele Molukse groep. Mijn vader drukte ons op het hart een diploma te halen. Hij zat bij de KNIL, maar in Nederland had hij niets en liet het daarbij. Ik had zoiets van: ‘We worden op onze plichten afgerekend, maar waar zijn onze rechten?’ Ik streed op mijn eigen manier voor eerherstel van de Molukkers, dat doe ik nu nog. Mijn wens is dat mijn familie, ons volk, in een eigen land mag leven, waar ze niet door anderen gekoeioneerd en onderdrukt worden. Indonesië zorgt niet voor de Molukken, dat doen de Nederlandse Molukkers.

Beheerder van de Ypelaer
“Ik zie veel hoogopgeleiden binnen de Molukse groep. Ze hebben allemaal werk en doen het goed. Ik heb op de Katholieke Hogeschool gezeten en heb verschillen cursussen en scholing gevolgd o.a. ‘Managen van culturen’ en ‘interculturele communicatie’ aan de Katholieke Universiteit Tilburg. Na circa 25 jaar UWV werk ik nu als generalist bij de Stg. WIJeindhoven te Eindhoven en houd me bezig met het sociaal domein. Maar mijn basis ligt echt in de Stokhasselt, bij het Jongerenwerk. Ik begon daar als vrijwilliger en stagiaire. Door Floor en Roland werd ik gestimuleerd om te gaan studeren. Ik werd daarna aangesteld als één van hoofdbeheerders van de Ypelaer. Ook kreeg ik een contract in Wijkcentrum ‘t Zand in Tilburg West en bij ‘Pohon Sagu’ Trefcentrum in de Molukse wijk te Wandelbos. Na bij het CWI en het UWV gewerkt te hebben, werd ik eerst gedetacheerd bij het sociale wijkteam en vervolgens structureel aangesteld.

Moluks Indische Rijsttafel
“Toen mijn ouders overleden, trokken mijn broers en zussen en ik uit de Stokhasselt en verspreidden ons grotendeels over heel Tilburg. Net als wij hebben veel Molukkers door de jaren heen Stokhasselt verlaten. In de Tartinistraat wonen nu misschien nog drie of vier Molukse gezinnen. Ik vind Stokhasselt nu nog steeds geweldig, ik heb hier nooit problemen gehad, ook al maakte ik de tijd mee met de Wagnerpleinbende. Dat was in de periode dat ik bij de Ypelaer werkte. Ik ben nooit bang geweest. Het was echt een gouden tijd. Ik weet nog dat we in de jaren ‘80 een groot feest hadden georganiseerd in de Ypelaer. Hier hebben we ook de beheerders en hun vrouwen op een voetstuk gezet. Na een gekostumeerd voetbal trakteerden we de beheerders en aanhang op een Moluks Indische rijsttafel, die mijn moeder had bereid. Iedereen zei dat we dat niet moesten doen, maar we deden het toch, het werd een groot feest en er was geen enkele wanklank, helemaal niets! Dit feest, georganiseerd door de jongeren is, bij mijn weten, nooit geëvenaard.