Rust, Roos en Liefde aan de Rubinsteinstraat

20170228 Stokhasselt Marwa 5 30 03 Jpg 2

Door de oorlog in Syrië zijn veel mensen op de vlucht geslagen. Een deel van hen vindt in Tilburg een nieuw thuis. Wie zijn deze nieuwe Tilburgers? In het Stadsnieuws en op deze website zes verhalen over nieuwe stadsgenoten die een leven achter zich lieten en hier een nieuw leven opbouwen.

Marwa en Sair kijken elkaar stralend aan. Hun jongste zoontje Ward zit bij Marwa op schoot, rustig spelend met een pakje crackers. Klein geluk. Het Syrische gezin passeerde heel veel landen in Europa, voordat ze tot rust kwamen in Tilburg. Samen maken ze zich verstaanbaar. In het Nederlands, Arabisch, Engels én met google translate.


Marwa Dibo is 28 jaar. Ze trouwde met Sair Hajramadan toen hij 34 jaar was. Zij kwam uit Latakia, hij uit een klein dorpje. Dat was tien jaar geleden. “Zij koos mij,” vertelt Sair. “Ze was jong misschien, maar wij waren verliefd.” Negen jaar geleden werd zoon Hadi geboren. Hadi betekent ‘rust’. Sair werkte als handelaar, hij knapte oude huizen op en verkocht deze dan weer. “Hij is een goede prater”, zegt Marwa. “Hij kan het met iedereen goed vinden.”
Toen werd Sair gevangengezet. Vijf jaar was hij volledig afgesloten van iedereen. Daarna kwam hij vrij. Een corrupt regime, zijn vader betaalde zijn vrijlating. Samen kregen ze een tweede zoon Wid, dat ‘liefde’ betekent. Zijn familie en die van Marwa overkwam meer rampspoed. Toen begon de reis. Ze vluchtten naar Turkije met de auto, reden naar Jordanië, weer terug naar Turkije en daar werd hun jongste zoon Ward, wat ‘roos’ betekent geboren.


Marwa en Sair werden van elkaar gescheiden. Sair arriveerde als eerste in Nederland, Marwa kwam acht maanden geleden in Tilburg met de kinderen. Nu zijn ze weer een gezin. Met zijn vijven in een flat aan de Rubinsteinstraat. De rust is wedergekeerd, de twee oudsten gaan naar school, de jongste gaat naar de crèche. Sair en Marwa volgen taallessen. “Nederlands is moeilijk, maar wij willen praten met iedereen, daarvoor doen we ons best.”


Het gaat goed met ze. Wat er in de toekomst mag gebeuren, daar denken ze even niet aan. Ze kunnen vijf jaar in Nederland blijven. Het contact met hun familie verloopt moeilijk, maar ze zijn samen en genieten van elkaar, ze koesteren de veiligheid. “Sair is een heel goede kok. We zijn een normaal gezin, in de weekends vervelen we ons. De kinderen zijn blij als ze weer naar school kunnen.”
Sair werkt in de Ypelaer: “Afwassen, bardienst, dat is leuk om te doen. Ik zou nog wel meer willen.” Marwa is thuis met de kinderen, ze wil graag studeren om in de crèche te kunnen werken. “Dat is goed voor haar”, zegt Sair, “om ook iets voor haarzelf te doen. Ze is slim, ze bezoekt de ouderkamer, ze winkelt aan het Wagnerplein.” Hij lacht: “Ze is hier korter dan ik, maar kent al veel meer mensen.”