Interview 3: “Gespeeld dat onze kinderen hebben in de Stokhasselt”

Bertus van Dorp (82) en Maria van Dorp-de Vreede (83) horen bij de eerste bewoners van Stokhasselt. Ze komen beiden uit Nootdorp. In 1963 reisden ze af naar het Zuiden, Bertus kreeg een baan bij de Vendex. Hij werkte er tot zijn 58ste op de woonafdeling.

Toen de kinderen kwamen, verhuisden ze naar de Perosistraat 16, in februari 1967. “Daar was je een echte pionier”, weet Maria nog. “We hebben alles gebouwd zien worden. Er was toen nog overal bos. Zoals het bos van Gimbrère, onze kinderen hebben daar gespeeld dat het een lieve lust was. De MiddenBrabantweg was er nog niet.” Bertus en Maria kregen vier kinderen: Hans (59), Frank (52), Engelien (51) en Roland (48).

Winkels
De aanleg van de MiddenBrabantweg staat ze nog goed bij. “Dat was toch wel een barrière, vooral voor de kinderen. Maar er bleef gelukkig genoeg bos over en er werd een mooi park aangelegd tegen de geluidswal.” Maria weet nog dat ze op de fiets naar de Westermarkt boodschappen deed. “Maar toen opende de Spar in de Stokhasselt, waar nu de Montfortkerk in de Corellistraat staat. In de Tartinistraat kwamen winkels en kapsalon Louis van Buren. Aan de Perosistraat kwam de Filmpost, allemaal winkels van toen.”

Hobbyclub de Ypelaer
Bertus wist op zijn werk en ook in de wijk zijn plekje te bemachtigen. Als ambachtsman, houtbewerking is zijn vak, zette hij een hobbyclub voor de kinderen op. “In de Ypelaer, dat was in de begindagen nog een oude boerenschuur. Toen ik daar startte kreeg ik 25 gulden om materiaal te kopen. Het liep ontzettend goed, de kinderen waren allemaal enthousiast. Dat kon allemaal in die tijd. Als je iets wilde, mocht je het zelf opzetten. Ik deed de hobbyclub 15 jaar en maakte de opening mee van de huidige Ypelaer.” Bertus verdiende een koninklijke onderscheiding voor al zijn vrijwilligerswerk in de wijk, maar ook zette hij zich in voor Harmonie de Hasselt. Daarnaast maakte hij alle prijzen voor atletiekclub Attila, de club van hun tweede zoon. Hij was ook penningmeester bij de schaakclub in Het Wit Paardje.

Brücknerlaan
“Echte Tilburgers zijn we nooit geworden, oh nee!” zeggen Maria en Bertus lachend. “Maar toen we vorig jaar op zoek gingen naar een andere woning, wilden we Noord niet verlaten. We stonden al 16 jaar ingeschreven bij WoningInZicht. Nu moeten we verhuizen, vonden we. We worden ouder en ons huis had geen toilet boven. Je kunt het maar beter voor zijn, dan achter de feiten aanlopen. En toen kwam er een appartement vrij aan de Brücknerlaan. We wonen sinds een jaar in de Brücknerhage. Het is zo leuk, we komen nu weer zo veel mensen van vroeger tegen.”


Toekomst
Maria: “Ik heb altijd gezegd toen Noord ging verkleuren: ‘Meegaan, meegaan, je moet, want dit is onze toekomst’. Wat dat betreft heb ik in de Perosistraat mooie dingen gezien en lekker gegeten, veel allochtone vrouwen zijn keukenprinsessen en zo gastvrij. En ik heb in mijn oude straatje eigenlijk maar één keer een groot probleem gehad. Toch vind ik de buurt wel minder geworden. Mensen zijn niet meer zo met elkaar verbonden tegenwoordig. Toen onze kinderen klein waren, dàt was echt de gouden tijd. Ze speelden met iedereen. Onze woonkamer had nog heel lang een ‘en suite’, ‘ik snap nie dagge da er niet uithaalt’ zei iedereen. Maar bij ons was het een zoete inval. Al die kids en het speelgoed konden lekker in de achterkamer.”

Avontuurlijk
Ze beamen het allebei, ze hebben een hele mooie tijd gehad in de Perosistraat. “Het werk bij de V&D, dat was ‘Geef ons heden ons dagelijks brood”, vertelt Maria. “Ik poetste daarnaast ook nog, bij iedereen. Misschien zou je denken dat we een burgerlijk leventje leidden, maar we waren ook best avontuurlijk ingesteld, toen we nog iets jonger waren dan nu. De wereld is groter dan Nederland. We maakten reizen naar Roemenië, Bulgarije de Baltische staten en Rusland, in de communistische tijd nog. Daar hebben we veel meegemaakt, ook de delta aan de Zwarte Zee bezocht. Op vakantie gaan met de kinderen, dat deden we in Nootdorp. We ruilden ons huis met familie.” Bertus: “Dan kwam mijn zus met haar gezin, acht kinderen, in ons huis, ze gingen te voet naar de Efteling. Ze vonden het fantastisch hier. En wij hadden het naar onze zin in Nootdorp.”